Geen eerlijke start
GEEN EERLIJKE START
Volledig overspoeld door het leven. Voortdurend overvraagd en overschat binnen een instabiel gezin. Ook buitenshuis explodeerde elk conflict spontaan. Nee, Isabel (1986) kreeg niet eens de kans op een eerlijke start. Zo’n kwetsbaar kind in zo’n afstotend pantser.
‘Hier ben je niet meer welkom.’ Of ‘we kunnen niks met je beginnen.’ En ‘zoek jij het zelf maar uit.’ Dikwijls heeft Isabel dat gehoord. In talloze behandelcentra. Raak geslingerde woorden als wapens zo wreed. Dan had ze het er weer eens zelf naar gemaakt. Destructief en gewelddadig gedrag vertoond.
Arme Isabel. Met zo’n valse start.
‘Ik heb nooit geleerd om met emoties om te gaan.’
Amper zeven was ze, middelste uit een gezin met nog twee broers, toen ze de wereld van de kinderpsychiatrie inrolde. Opname volgde al snel. Na moeizame periodes thuis waarin Isabel van ‘n hyperactieve huilbaby was uitgegroeid tot ‘lastige’ kleuter. Angstig en laat met alles: spreken, lopen, zindelijkheid. Die kleuter werd een onhandelbaar kind. Stelen, driftbuien, weglopen. Het escaleerde al op de basisschool. Isabel reageerde agressief op leeftijdsgenoten. Ze sloeg en schopte de juffen en meesters, werd gepest en op haar elfde jaar, vanwege ernstige gedragsproblemen, van school gestuurd.
Intussen stuiterde ze van het kastje naar de muur. Woonde in klinieken en werd er weggestuurd, wegens ontoelaatbaar gedrag. Dan bleef ze weer een poosje bij moeder thuis. Tot de dag dat Isabel haar het mes op de keel zette en bedreigde.
Wat moest de wereld met haar aan? Onder Toezicht gesteld. Een Rechterlijke Machtiging ‘op zak’, uitzonderlijk voor een kind van haar leeftijd. Vijftien lentes jong was Isabel toen ze, tijdens de rit tussen twee klinieken in, uit de rijdende taxi sprong. De zoveelste suïcidepoging. Ze was de tel kwijtgeraakt.
Het leven was een hellend vlak geworden.
Isabel zat meer in de separeer dan erbuiten. Wist daar brand te stichten. Kreeg woede-uitbarstingen, kraste en sneed zichzelf. Viel anderen aan. Het ging van kwaad tot erger. Wonderlijk genoeg verdroeg ze de groeiende doses medicatie, zij het zonder enig gewenst effect.
Maar het kon nog erger. In 2003 ging het vreselijk mis: Isabel werd aangeklaagd voor mishandeling van personeel en bewoners van de SGLVG-instelling waar ze toen verbleef. In 2004 opnieuw. Er volgde een tweede veroordeling: voorwaardelijke jeugddetentie. En weer wachtte een andere kliniek.
Isabel was achttien jaar en verder van huis dan ooit.
Men wilde haar alleen ’s nachts nog opvangen, in de isoleer. Overdag moest Isabel maar haar eigen boontjes doppen. Zo kwam het dat ze een zwervend bestaan leidde tot de avond inviel, rondhing op Hoog Catharijne in Utrecht en eenvoudig kennismaakte met drank, drugs en de zelfkant van het leven. Van de XTC in haar verwarde lijf raakte Isabel nog agressiever.
Isabel ontspoorde volledig. In het najaar van 2006 werd ze berecht voor ‘zware mishandeling en bedreiging met een misdrijf tegen het leven’. Acht maanden cel en TBS met dwangverpleging. Ongeschikt voor ‘gewone’ detentie brak een nieuwe zoektocht naar passende opvang aan. Vier locaties waar ze, tot mei 2008, gevangen zat en die geen raad met haar wisten: van Breda naar Zwolle, van Zwolle naar Amsterdam, van Amsterdam naar Balkbrug. Een crisisplaats in een zwaarbewaakte tbs-instelling, om te voorkomen dat ze zelfmoord zou plegen.
HET KEERPUNT
Er was geen greintje waardigheid meer te ontdekken in de entree die Isabel maakte, op het terrein van Boschoord, 6 mei 2008. Op die bewuste, inktzwarte dinsdag droeg Isabel een helm. Die moest haar en haar omgeving beschermen tegen bijten. Het weerbarstige lijf zat gevangen in een dwangbuis. Zo ging ze op transport naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Drenthe. Een meisje nog maar. Ze weet er weinig meer van. ‘Ik bonkte met mijn hoofd op de grond. Zeggen ze.’
Mensonterend. Hartverscheurend.
Maar het was een keerpunt in haar leven. Achter de verwilderde façade schuilde een kwetsbaar kind, beschadigd, altijd overvraagd. Trajectum durfde het aan met Isabel. In separeer op De Plataan ging direct de helm af, er kwam medicatie (een antipsychoticum) en er was één op één begeleiding. Isabel leek er goed op te reageren. Ze kwam tot bedaren. ‘Die eerste tijd deed ik niks anders dan slapen, slapen, slapen.’ Op De Plataan mocht Isabel opnieuw beginnen, op babyniveau. Helemaal van nul af aan. Daar was het dat ze, stukje bij beetje, als een verfomfaaide constructie, weer werd opgebouwd. Tot een heel mens.
Het was een weg vol versperringen geweest. Van meer vallen dan opstaan. En ook nu zou niets zomaar vanzelf gaan. Maar Isabel had de tijd.
Alle tijd van de wereld om herboren te zijn. Om te mogen leven als een kind zo klein, van dag tot dag. Zolang als het maar duren zou. ‘Dat was fijn’, zegt ze. ‘Het was zo druk in mijn hoofd, ik hoorde stemmen. Nu kwam ik tot rust.’ Op De Plataan mocht ze eindelijk zijn wie ze was. Een plek zonder prikkels om te socialiseren. Met continue een vangnet in haar schaduw. Iemand die voor haar zorgde. Iemand die haar bij de hand nam om de wereld te verkennen, de doodgewone dingen zei: ‘Kijk, hier staat je drinken klaar. Kom maar, er is wat lekkers te eten.’ Het was een klein wonder. Altijd had Isabel iedereen afgeweerd en nu, hier, zocht ze weer binding met een ander mens.
Het vertrouwen groeide, mondjesmaat. Wonden werden met veel zorg gehecht. Littekens vervaagden.
Isabel zette reuzenstappen. Van De Plataan naar De Waterwilg. Van binnenblok naar dagbesteding buiten. Ze kreeg Psychomotorische Therapie (PMT) om de wereld beter te kunnen toetsen. Maar ook Drama en Beeldende Therapie. Isabel lacht: ‘Dat vond ik allebei leuk. Situaties naspelen. Met de vijf b’s aan de gang.’ Ze somt ze moeiteloos op: ‘Boos, bang, bedroefd, blij en beschaamd. Ik heb hier veel geleerd.’ Voor het eerst kreeg Isabel ook een degelijke diagnose: MCDD, een ontwikkelingsstoornis. En een posttraumatische stressstoornis, door alles wat gebeurd was.
EEN COMPLEET MENS
Isabel beschildert een bloempot. De kwast vol kleuren. Het is een van de vele klusjes in de werkplaats waaraan ze plezier beleeft. Net als agenda’s ‘pimpen’, vrolijke collages maken. Muziek luisteren, boeken lezen, GTST kijken en met haar dieren bezig zijn. Twee vissen in een kom, een vogel in de kooi. ‘Tweety. Mooi is ‘ie hè?’ Voor het eerst is de lach terug op haar gezicht, zit er weer kleur op die wangen.
Isabel is mens geworden. Completer dan ooit. Niemand had durven dromen dat het zo ver, zo goed komen zou.
De Fijnspar is een besloten afdeling. Met veel meer prikkels dan vroeger. Isabel kan het hebben. Ze heeft het volste rooster van de hele afdeling. Een bezige bij. Elke dag staat ze in de Bosshop op eigen terrein. Er zijn allerhande werkjes te doen. ‘De kassa, vakken vullen, verkoop, omzetcijfers invullen, productie maken.’ Isabel straalt ervan. ‘Ik vind het écht leuk.’
‘In het begin was ik teruggetrokken, maar later ging het makkelijker’, vertelt ze. ‘En als ik een dag niet goed in m’n vel zit, ga ik gewoon wat anders doen. Achter de schermen.’ Want dat heeft ze geleerd. De therapieën hebben haar sterker gemaakt. ‘Situaties leren oplossen, rustig blijven. Er samen uitkomen.’
Er zijn diploma’s gehaald op Boschoord. Taal- en rekenvaardigheid, een computercursus. ‘Ik kan nog heel veel leren’, heeft Isabel gemerkt. Ook als het om haar vrijheden gaat. Een paar minuten zelfstandig winkelen, tien minuten fietsen. ‘Alleen, tot de uitkijktoren. Dat vind ik wel spannend.’
Maar ze hoeft het niet alleen te doen.
Samen volgen ze een stappenplan. Een route naar volledig herstel. Met steeds meer prikkels, al blijven haar helpers bewust op de rem trappen, en benadrukken: ‘Rustig aan. Je hebt alle tijd.’ Het komt wel goed met Isabel. Afhankelijk van haar vorderingen gaat de TBS eraf. Dan zou ze 24-uurs begeleid kunnen wonen. Liefst in Limburg, bij haar ouders in de buurt. Ze gaat er nu af en toe op bezoek.
Straks. Dan wil ze ook werken, ‘bij de dierenambulance.’ ‘En een eigen hond misschien.’ Maar er is geen haast. ‘Ik moet eerst voor mezelf vechten. En dan zien we wel. Er zijn al veel dingen veranderd. Wat verder op mijn pad komt? De tijd zal het leren.’