Leefklimaat op de groep: een belangrijke basis
Leefklimaat op de groep: een belangrijke basis
Een goed leefklimaat op een groep is onmisbaar. Als dat goed is, kan al het andere dat belangrijk is voor de cliënt, groeien. Het leefklimaat hangt nauw samen met het werkklimaat: de kwaliteit van de werkomgeving van de medewerkers. Bij Trajectum is het leef- en werkklimaat al een aantal jaren een belangrijk punt. Robert Didden is onderzoeker bij het Kenniscentrum van Trajectum en is hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Samen met Peer van der Helm van Hogeschool Leiden doet hij onderzoek naar hoe het is gesteld met het leef- en werkklimaat op behandelafdelingen. Een tweetal onderzoeken van verschillende onderzoekers brengen we dit keer onder de aandacht. Dat van Elien Neimeijer en in het bijzonder het onderzoek van Rabia Sevgi Sevilir.
Meten en verbeteren van leef- en werkklimaat
Elien Neimeijer is psycholoog bij Trajectum Boschoord en doet promotieonderzoek naar leef- en werkklimaat bij onze cliënten en medewerkers. Zij laat zien dat je het leefklimaat goed kunt meten en dat het samenhangt met problemen zoals bijvoorbeeld agressie. Deze zomer rondt Elien haar onderzoek af. De komende jaren gaat Trajectum door met nieuw promotieonderzoek naar leefklimaat, werkklimaat en factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van het klimaat. Het doel hiervan is het evalueren van een manier (interventie) om leef- en werkklimaat te verbeteren, en zo incidenten en beperkende maatregelen te verminderen.
Culturele achtergrond en het leefklimaat
In het andere onderzoek wordt gekeken of cliënten met verschillende culturele achtergronden het leefklimaat op hun groep anders ervaren. Rabia Sevgi Sevilir, docent en onderzoeker bij Hogeschool Windesheim, is de eerste die dit onderzoekt. Hoewel we niet weten hoeveel jongeren die deelnamen aan het onderzoek een licht verstandelijke beperking hebben, gaan we ervan uit dat de uitkomsten ook gelden voor cliënten van Trajectum. Sevgi doet hier nu drie jaar onderzoek naar in jeugdzorginstellingen. Zij focust in haar onderzoek met name op jongeren uit de Marokkaanse, Turkse en Nederlandse cultuur. Zij kijkt hoe deze jongeren het leefklimaat in hun instelling ervaren en waarom zij dit zo ervaren. Sevgi vertelt over de eerste bevindingen van dit onderzoek.
Insteek van het onderzoek
“Er is steeds meer bewijs dat een positief leefklimaat op een groep invloed heeft op de behandelresultaten van jongeren. Ik wil vooral onderzoeken wat de verschillen zijn in hoe jongeren met een andere culturele achtergrond, het leefklimaat binnen hun groep ervaren en waarom. De eerste resultaten van het onderzoek geven aan dat jongeren uit een Turkse of Marokkaanse cultuur minder steun ervaren dan jongeren met een Nederlandse culturele achtergrond. We weten niet of ze ook daadwerkelijk minder steun krijgen van groepsleiding dan jongeren uit een Nederlandse cultuur. Ik vraag mij dan ook af hoe de communicatie eruit ziet tussen groepsleiding en jongeren met verschillende culturele achtergronden. Ook dat onderzoek ik.”
Hoe verklaar je mogelijk het verschil in beleving van het leefklimaat?
“Het verschil in beleving kun je mogelijk verklaren vanuit de verschillen in culturele achtergrond. Turkse en Marokkaanse jongeren komen vooral uit een collectivistische cultuur. Hun opvoeding leert hen dat zij zichzelf horen te beschouwen als een groep waarbij waarden als verbondenheid, conformisme, groepseer, respect, gehoorzaamheid, meningsafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid voorop staan. Nederlandse groepsleiders daarentegen komen vooral uit een individualistische cultuur. Daar staan waarden als autonomie, onafhankelijkheid, zelfontplooiing en vastberadenheid voorop. Al die waarden kunnen worden weerspiegeld in het gedrag en de ondersteuning van groepsleiding. En dat is niet altijd in overeenstemming met de verwachtingen en behoeften van de jongeren.
“Niet in alle culturen hoor je als jongere kritische vragen te stellen"
Dat kan ervoor zorgen dat de jongeren negatieve gevoelens krijgen. Denk aan schaamte, angst, gezichtsverlies en zelfs wantrouwen en gebrek aan respect voor hun culturele achtergrond. Hoe groter de culturele afstand tussen de groepsleiding en de jongeren, hoe moeilijker het is om een relatie op te bouwen.”
De juiste vragen stellen op een begrijpelijke manier
“Als de groepsleiding zich niet verdiept in de culturele achtergrond van de jongere en de daarbij horende normen en waarden, gedrag en behoeftes, dan is de kans op miscommunicatie groot. Als de groepsleiding bijvoorbeeld vertelt wat de jongere moet doen en de jongere stelt daarover geen vragen, dan lijkt de boodschap bij de jongere te landen terwijl dit niet zo is. Omdat de jongere vanuit huis misschien niet heeft geleerd open te zijn en over dingen te praten, doet hij dat ook niet met de groepsleiding. De kans is groot dat de therapeutische band vervolgens niet tot stand komt en de jongere de groepsleiding al snel wantrouwt. Het leefklimaat wordt in een dergelijke situatie niet als positief en steunend ervaren."
Daar komt bij dat Turkse en Marokkaanse ouders niet snel naar een zorgprofessional stappen. De meeste jongeren komen pas als tieners bij de jeugdzorginstellingen terecht. Sevgi: “Dan heeft een jongere inmiddels een flinke rugzak aan negatieve ervaringen en heeft hij geen positief beeld van de westerse maatschappij.”
Training culturele sensitiviteit
“Om elkaar beter te begrijpen zou het denk ik goed zijn om bij medewerkers op groepen waar meerdere culturele achtergronden spelen, standaard te werken aan culturele competenties. Hoe meer de culturen van jongeren en groepsleiding van elkaar verschillen, hoe meer in ‘quality time’ moet worden geïnvesteerd om het vertrouwen van deze jongeren te krijgen. De bedoeling is dat je naar cultuur leert kijken vanuit je eigen referentiekader, en ook vanuit het referentiekader van de jongeren. Groepsleiders kunnen zich dan in de gedachten van de jongeren verplaatsen en eventueel hun gedrag daarop aanpassen. Zo leer je meer in te spelen op elkaars cultuur en tegelijk vast te houden aan de dingen die je belangrijk vindt. Dat noemen we cultureel sensitief zijn’. Deze jeugd heeft het nodig om ondersteund te worden in hun negatieve gevoelens. Zonder zich achtergesteld, of immigrant te voelen. Ze willen de zorg vertrouwen en zich niet schamen dat ze behandeld moeten worden.”
Het begint bij bewustwording
De voorlopige conclusie is dat het belangrijk is dat groepsleiding zich beseft dat niet iedere jongere het leefklimaat hetzelfde ervaart. Jongeren uit de Turkse of Marokkaanse cultuur beleven dit vaak anders naar dan jongeren met een Nederlandse achtergrond. Als de groepsleiders zich hiervan bewust zijn, kunnen ze bejegening en verwachtingen in de behandeling beter afstemmen. Daarbij zal de groepsleider zich ook steeds bewust moeten zijn van zijn eigen culturele achtergrond.
Vervolgonderzoek
Vervolgonderzoek is nodig ten aanzien van het ontwikkelen van een positieve relatie tussen jeugdigen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond en groepsleiding met voornamelijk een Nederlandse culturele achtergrond. Toekomstig onderzoek moet beogen te onderzoeken welke potentiële uitleg zoals hierboven genoemd, het meest relevant is. De studie focust op de interculturele vaardigheden die groepsleiding nodig heeft, om een stevige therapeutische relatie met de jongere op te kunnen bouwen die afkomstig is uit een andere cultuur.
Wil de je volledige publicatie uit "journal Children and Youth Services Review" lezen?
Over Trajectum
Bij Trajectum werken we met een bijzondere doelgroep: mensen met een licht verstandelijke beperking en onbegrepen, risicovol gedrag. We zien het als onze opdracht én uitdaging om cliënten die eerder zijn vastgelopen in de reguliere zorg, perspectief te bieden. We werken aan het verminderen en beheersbaar maken van hun problemen, zodat terugkeer naar de samenleving mogelijk is. Onze zorg is dan ook gericht op optimale ontwikkelingskansen, afgestemd op de unieke mogelijkheden en beperkingen van onze cliënten. We bewegen ons met ons aanbod aan gespecialiseerde individuele zorg op het grensvlak van de gehandicaptenzorg, psychiatrie en justitie. Naast behandelen, staat veiligheid centraal: die van de samenleving, van onze medewerkers en van onze cliënten.