
Brugwachter op de werkvloer
Elke ochtend als ik mijn auto geparkeerd heb bij Boschoord en ik mijn pieper en sleutelbos haal bij de portier, gaat de knop om. Niet alleen op de dagindeling of de doelen van cliënten, maar op iets meer fundamenteels; forensische scherpte. In de context van Werk en Activiteiten klinkt dat misschien tegenstrijdig. We werken met hout, metaal, dieren, planten, om maar wat te noemen. We motiveren cliënten om te werken aan een structuur van naar je werk gaan met daarbij vaardigheden, zingeving en soms zelfs certificering. Het lijkt op een gewone werkplek. Maar vergis je niet: de forensische bril blijft altijd op.
Wat is forensische scherpte?
Forensische scherpte betekent voor mij: zien wat er speelt, ook als het niet meteen zichtbaar is. Het is de kunst van het afwegen. Tussen autonomie geven en grenzen stellen. Tussen observeren en ingrijpen. Tussen mens zijn en professional blijven. Wat kan ik zeggen, wat juist niet, welke kleding trek ik aan en welke juist niet?
Een cliënt die ineens meer wil werken bij de houtafdeling? Interessant. Is het motivatie, vermijding, of misschien iets manipulatiefs? De kleine gedragingen zijn vaak signalen van grotere onderstromen. Soms zie je het meteen als er spanning rond een feestdag is, een verandering in medicatie, een conflict met een groepsgenoot of een aanstaand verlof. Nog vaker is het subtieler. Een blik, een terugkerend grapje met dubbele bodem, of het net iets té behulpzaam zijn. Forensische scherpte betekent dat je deze signalen herkent, bespreekbaar maakt, en doorgeeft aan het behandelteam, zonder direct te oordelen, maar ook zonder naïviteit.
Tussen vertrouwen en twijfel
Werk en Activiteiten is vaak een van de plekken waar cliënten zich het vrijst voelen. Het is geen therapieruimte in klassieke zin, maar er gebeurt wel degelijk therapie. Terwijl handen bezig zijn, komen verhalen los. Er is ruimte voor luchtigheid, maar ook voor kwetsbaarheid. Juist daarom moeten we alert blijven, omdat een veilige sfeer ook een façade kan zijn.
Dat vraagt iets van je houding als medewerker. Geen achterdocht, maar wel een gezonde dosis wantrouwen. Je moet durven twijfelen. Niet alles klakkeloos aannemen, ook niet als je cliënt ‘goed scoort’ in andere onderdelen van het programma. Juist als iemand heel soepel meebeweegt, vraag ik me af: is dit echt? Wat is er onder de oppervlakte?
Herstel begint met veiligheid
Tegelijkertijd geloof ik sterk in de kracht van positieve ervaringen. Van zelf iets maken, iets afmaken, ergens trots op kunnen zijn. Die momenten dragen bij aan herstel en resocialisatie. Echter, alleen als ze ingebed zijn in een veilige, gecontroleerde omgeving. Veilig voor de cliënt, veilig voor ons, en veilig voor de samenleving waarnaar iemand uiteindelijk terugkeert. Een plantenbak maken, een tuinbank, dieren verzorgen, de tuin onderhouden….het is meer dan dat. Het product is geen doel, hooguit een bijkomstigheid.
We werken in een omgeving waar risico’s niet kunnen worden uitgesloten, maar wel gemanaged. Dat doen we met elkaar: door korte lijntjes, door feedback te vragen en te geven, door incidenten open te bespreken. Maar ook door simpelweg aanwezig te zijn, te kijken, te luisteren. Je hoeft geen psycholoog te zijn om gedrag te duiden, maar je moet wel durven benoemen wat je ziet.
De rol van brugwachter
Soms voel ik me als medewerker Werk en Activiteiten een beetje als een brugwachter: ik laat verkeer toe, maar houd scherp toezicht op wat er gebeurt. Mijn werk is pas effectief als ik niet alleen vakmanschap overdraag, maar ook bijdraag aan gedragsverandering. Als ik signaleer wanneer iets schuurt, ook al lijkt het aan de oppervlakte te glimmen.
Forensische scherpte is geen losstaande vaardigheid. Het is een houding. Een constante balans tussen betrokkenheid en professionele afstand. En ja, dat vergt energie. Maar het levert ook iets op: een werkvloer die niet alleen veilig voelt, maar het ook is en waar ook veel gelachen wordt. En cliënten die stap voor stap leren omgaan met die veiligheid als fundament voor een nieuwe toekomst.
